Ik merk wel eens dat ik tijdens het koken de voedingswaarde van twee producten ga vergelijken. ‘Eens even kijken welk product beter is’. En dan blijkt dat één van de twee veel meer onverzadigde vetten heeft dan de ander. ‘Oe dat zal wel slecht zijn’ denk ik dan. Maar eigenlijk weet ik er niks vanaf. Wat is het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetten? En is één van de twee beter dan de ander?
Wat zijn vetten en waarvoor hebben we ze nodig?
Vetten zijn samengesteld uit glycerol en vetzuren. Vetten zijn voor ons lichaam heel belangrijk. Ze worden gebruikt voor veel uiteenlopende functies:
- Vetten zijn een belangrijke energiebron. Één gram vet levert 9 kilocalorieën aan energie.
- Vetten zorgen voor de opname van de vetoplosbare vitamines A, D, E en K. Vetten zijn nodig voor het transport van deze vitamines in het lichaam.
- Lichaamsvet is een belangrijke warmteisolator, dat ons lichaam beschermt tegen kou.
- Ook beschermt vet de kwetsbare organen.
- En vetzuren zijn belangrijke bouwstoffen in ons lichaam. Zo hebben we vetzuren nodig om bestanddelen van cellen te maken.
Uit bovenstaande blijkt wel dat vetten heel belangrijk zijn en dus zeker niet uit onze voeding weggelaten kunnen worden. Bovendien kan het lichaam niet alle vetzuren zelf maken, maar zijn er een aantal belangrijke vetzuren die het lichaam alleen binnen kan krijgen met eten. Deze vetten worden essentiële vetzuren genoemd.
Wat zijn verzadigde en onverzadigde vetten
Wanneer je de voedingswaarde op een pakje boter of een reep chocola bekijkt, zie je dat er onderscheid wordt gemaakt tussen verzadigde en onverzadigde vetten. Het verschil hiertussen zit in de samenstelling van de vetzuren. Vetzuren bestaan over het algemeen uit koolstofatomen met daaraan gebonden waterstofatomen. Wanneer alle bindingen van het koolstofatoom bezet worden door waterstofatomen, wordt een vetzuur verzadigd genoemd. Wanneer dit niet het geval is, wordt er tussen twee koolstofatomen een dubbele binding gemaakt en is er nog ruimte over om een andere stof, zoals waterstof te binden. Deze vetzuren worden onverzadigd genoemd. Alle vetten en oliën bevatten zowel verzadigde als onverzadigde vetzuren.
Verzadigde vetten
Verzadigde vetten worden vooral gevonden in dierlijke producten. Hierbij moet je denken aan roomboter, kaas en melkproducten, vet rundvlees en chocola. Ook in sommige plantaardige vetten komen veel verzadigde vetten voor, zoals cacaoboter, palmolie en kokosvet. Over het algemeen kan gesteld worden dat verzadigde vetten bij kamertemperatuur gestold (hard) zijn. Verzadigde vetten zorgen er in ons lichaam voor dat het cholesterolgehalte in het bloed stijgt. Een hoog cholesterolgehalte kan als gevolg hebben dat er vet op de wanden van de bloedvaten wordt afgezet en dat zo de bloedvaten dicht kunnen slibben. Door het dichtslibben van de bloedvaten, heb je een hogere kans op hart- en vaatziekten.
Onverzadigde vetten
Deze vetten zijn juist meestal vloeibaar bij kamertemperatuur en komen vooral uit plantaardige producten. Er worden veel onverzadigde vetten gevonden in olie, sla-dressing, vis en noten. Onverzadigde vetten kunnen er juist voor zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed daalt, waardoor de kans op hart- en vaatziekten verkleind wordt.