Atenotol, betaxolol, bisoprolol, metoprolol en dan hebben we niet vergeten nog pindolol, propranolol, sotalol en timolol. Moeilijke termen voor precies hetzelfde, want dit zijn namelijk allemaal namen die over hetzelfde gaan: bètablokkers. Oké, alles goed en wel, maar wat en waarvoor is het?

Over bètareceptoren en bètablokkers

Bètablokkers zijn middelen die – zoals de naam al doet vermoeden - bètareceptoren blokkeren in verschillende delen van het lichaam. Om te snappen wat dat precies inhoudt, is het allereerst van belang te weten wat de rol van bètareceptoren is.

Bètareceptoren moet je beschouwen als voelsprieten in verschillende weefsels verspreid in ons hele lichaam die natuurlijke stoffen als adrenaline en noradrenaline oppikken. Doordat deze stoffen worden ontvangen door die receptoren hebben zij zo hun weerslag op ons lichaam. Ze beïnvloeden bijvoorbeeld onze bloeddruk, luchtwegen en ons hartritme. Om een voorbeeld te geven van hoe het in zijn werk gaat, kun je denken aan een spreekbeurt of optreden waarbij je nerveus bent en onzeker voelt. In spannende situaties als deze maakt ons lichaam adrenaline aan die wordt opgepikt door bètareceptoren. We hebben er allemaal ervaring mee: zwetende handen, knikkende knieen en je hart dat in je keel zit, zijn de gevolgen. Je raadt al wel dat wanneer je deze receptoren, of ontvangers, als het ware verdoofd of afsluit, de adrenaline veel minder invloed zal hebben op ons gestel. Dat verdoven is precies waar bètablokkers om de hoek komen kijken: zij blokkeren namelijk letterlijk de bètareceptoren. Het gevolg is dat je je rustiger voelt, beter in staat bent je te concentreren op je prestatie en nervositeit veel minder invloed op je heeft.

De werking van bètablokkers

De ene bètareceptor is de andere niet. We maken een onderscheid tussen twee groepen: bèta-1-receptoren (die zich vooral in het hart bevinden) en bèta-2-receptoren (in de luchtwegen en de bloedvaten). Om invloed uit te oefenen op deze receptoren, is het nodig de bètablokkers hierop aan te passen. Bepaalde bètablokkers werken namelijk sterker op bèta-1-receptoren, terwijl anderen meer effect hebben op bèta-2-receptoren. Bèta-1-blokkers (zoals atenotol, betaxolol, bisoprolol en metoprolol) noemen we cardioselectieve bètablokkers omdat ze op de receptoren in het hart werken. Voorbeelden van bètablokkers zonder specifiek gebied, niet-selectieve bètablokkers, zijn pindolol, propranolol, sotalol en timolol. In het geval van cardioselectieve bètablokkers vertragen zij de hartslag, wat hartinfarcten kan helpen voorkomen of het herstel na een infarct bevordert. Ze verlagen ook de bloeddruk en de hartslag bij ritmestoornissen. De niet-selectieve bètablokkers hebben zoals gezegd invloed op hersenen, spieren en de vochthuishouding, kortom: de andere orgaansystemen in ons lichaan. Zo zorgt dit type bètablokkers voor verwijding van de bloedvaten, wat migraineaanvallen kan voorkomen, maar kunnen ze ook helpen tegen een bepaalde vorm van verhoogde oogdruk (glaucoom) doordat zij de hoeveelheid vocht, en dus druk, verminderen in de ogen. Ook tremor (spiertrillingen) als gevolg van een schildklierafwijking of van (faal)angst en plankenkoorts nemen af.

Het zal niet verrassen dat een vermoedelijke 30 procent van alle professionele musici bètablokkers gebruiken om tekenen van nervositeit te onderdrukken om zodoende hun prestaties er niet onder te laten lijden. Ook een van bijwerkingen van het gebruik van bètablokkers, namelijk het hebben van koude handen, is bij velen van hen zeer welkom.

Bijwerkingen

In principe worden bètablokkers goed verdragen, maar kunnen er bij hoge doseringen nare bijwerkingen optreden. De cardioselectieve bètablokkers geven over het algemeen geen of weinig merkbare bijwerkingen. De niet-selectieve bètablokkers kunnen op hun beurt wel risico’s met zich meebrengen. Zo kunnen zij de luchtwegen vernauwen waardoor er benauwdheid ontstaat. Dit is met name voor mensen met een luchtwegaandoening, zoals astmapatienten, een erg nare bijwerking aangezien hierdoor een astma-aanval kan worden uitgelokt. Overige bijwerkingen kunnen zijn: koude handen en voeten, duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd, maag- of darmklachten, levendig dromen en in sommige gevallen erectiestoornissen en een verlaagd libido.

Alles en alles is het voordeel van een behandeling met bètablokkers groter dan de risico’s. De bijwerkingen vallen zoals te lezen is mee. Indien er sprake is van het gebruik van andere medicatie is het echter wel verstandig voortijds op de hoogte te zijn van mogelijke interactie van deze medicatie met bètablokkers. De werking kan bij sommige combinaties worden versterkt en extra voorzichtigheid is geboden wanneer het beta1-blokkers betreft. Ook in het geval van een zwangerschap is het verstandig niet zomaar bètablokkers te slikken, omdat de werking ervan nog niet voldoende is onderzocht.

Linda Corporán